Tijdens een oproep
Selecteer of om de microfoon in of uit te schakelen.
Als u een oproep in de wacht wilt zetten of deze weer wilt activeren, selecteert u
of .
Selecteer als u weer wilt overschakelen naar de telefoon.
Selecteer om de oproep te beëindigen.
Als u wilt schakelen tussen actieve oproepen en oproepen die in de wacht staan,
selecteert u
Opties
>
Wisselen
.
42 Oproepen tot stand brengen
Tip: Als u slechts één actieve oproep hebt en u wilt deze in de wacht zetten, drukt
u op de beltoets. Als u de oproep die in de wacht staat wilt activeren, drukt u
opnieuw op de beltoets.
Als u DTMF-toonreeksen wilt verzenden (bijvoorbeeld een wachtwoord), selecteert
u
Opties
>
DTMF verzenden
.
Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten.
Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk
op * .
Selecteer
OK
om de toon te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het telefoonnummer
of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen.
Als u een actieve oproep wilt beëindigen en deze wilt vervangen door de wachtende
oproep te beantwoorden, selecteert u
Opties
>
Vervangen
.
Als u alle oproepen wilt beëindigen, selecteert u
Opties
>
Alle oproep.
beëindigen
.
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn
netwerkdiensten.